- aardigheid
- {{aardigheid}}{{/term}}1 [plezier] plaisir 〈m.〉2 [gezegde; handeling] plaisanterie 〈v.〉3 [geschenk] petit cadeau 〈m.〉4 [vriendelijkheid] gentillesse 〈v.〉♦voorbeelden:1 aardigheid hebben in iets • prendre plaisir à qc.iets doen voor de aardigheid • faire qc. pour le plaisirvoor mij was de aardigheid er al lang af • pour moi ce n'était plus amusant du touter is geen aardigheid aan • ce n'est pas amusant, il n'y a pas de plaisir à 〈+ onbepaalde wijs〉2 dergelijke aardigheden laat je voortaan maar! • épargne-moi tes plaisanteries à l'avenir!zich met een aardigheid ervan afmaken • s'en tirer avec une pirouette
Deens-Russisch woordenboek. 2015.